Er woedt een strijd in mij, op zoek om zijn slag te slaan.

Ik heb alles gegeven, maar waarom voelt dit niet als genoeg?

Mijn aanklager klopt aan de deur en stormt ongevraagd naar binnen.

Opnieuw probeert hij iets kapot te maken: mijn leven, mijn hart, mijn ziel.

Draden proberen een web te vormen, mij te vangen in een schuldgevoel.

Het probeert mij te verwijten en te verstikken.

De tranen vloeien rijkelijk. Was ik misschien niet goed genoeg?

Had ik het anders moeten doen? Was alles dan beter geweest?

God help me, neem weg mijn pijn en mijn schuld.

Mijn aanklager is zoveel sterker dan ik. Help mij, ik kan niet zonder U.

Dank U Heer, U geeft mij rust en vrede. U voorziet mij van vernieuwde kracht.

Ik wil me op U richten om bestand te zijn tegen de liefdeloosheid en het geweld.

U zult alles goed maken, U heeft het immers beloofd.

Het aardse gevecht is gestreden, niet langer pijn of verdriet voor mijn kind.

Er is geen strijd verloren, want in U is ze meer dan overwinnaar.

De dood heeft niet het laatste woord. Mijn kind leeft verder in Uw volmaakte eeuwigheid!