De merel

We zitten dit jaar op onze vertrouwde camping in de Achterhoek waar we inmiddels voor de vijfde keer verblijven. Onze eerste ervaring op deze camping was heel bijzonder geweest en had ons een positieve boost gegeven aan ons geloof. Opgeladen gingen we naar huis, maar slechts een half jaar later sloeg het noodlot toe omdat jij ernstig ziek bleek. Nadat alle behandelingen na ruim een jaar achter de rug waren, gingen we die zomer terug naar deze camping waar jullie opnieuw genoten van een heerlijke tijd. Helaas kwamen we tijdens deze vakantie in het ziekenhuis terecht omdat je gevallen was en daarbij je stomp (van je geamputeerde been) had gebroken. Dit is een grote domper op onze vakantie geweest na alles wat zich de afgelopen jaren had afgespeeld. De zomer daarop besloten papa en mama een weekje met z'n tweetjes door te brengen op deze camping. We genoten van ons samenzijn maar wederom werd alles wreed verstoord omdat je huilend aan de telefoon had gehangen omdat je zo’n enorme pijn in je heupen had. Samen met oma ben je naar de huisarts gegaan die jou doorstuurde naar het ziekenhuis voor een foto. De uitslag was verontrustend en meteen hadden we onze spullen gepakt om naar huis te rijden. Al deze herinneringen komen meteen naar boven nu we opnieuw op deze camping zullen verblijven. Hiermee maken we het onszelf misschien moeilijk, maar tegelijkertijd ervaren we allebei de behoefte om dit toch te doen. We willen graag terug in de tijd om voor ons gevoel nog even dicht bij jou te kunnen zijn. 

Wanneer we aankomen bij ons huisje herkennen we meteen de tuin. Flahsbacks aan een trampoline en een hangmat gaan aan ons voorbij. De trampoline die we vanuit huis hadden meegesleept was een prima plek geweest om te chillen samen met jullie vriendinnen. Het chalet blijkt inmiddels een andere eigenaar te hebben. Het interieur is enigszins gewijzigd maar jullie kamertje is nog hetzelfde gebleven, al zijn de gordijnen wel veranderd en staat er op het nachtkastje een paars lampje. Een knipoog van jou denk ik bij mezelf. Vol heimwee denk ik terug aan de tijd dat jij hier je eigen plekje had. Toch rollen er geen tranen en voel ik me overwegend gewoon dicht bij jou. En dat blijft zo. De eerste week hebben we stralend weer en ik geniet met volle teugen. We wandelen over de camping terwijl we onze herinneringen naar boven halen. Het zwembad, de conferentiezaal, de knutselruimte, het meertje, de snackbar, het winkeltje. Alles voelt als een thuiskomen in de herinneringen die we koesteren. Gelukkig ervaren papa en ik hetzelfde en ik voel dankbaarheid voor het feit dat we er op dezelfde manier instaan. De pijn van het gemis kunnen we goed met elkaar delen en ik besef dat dit niet voor alle ouders zal gelden die door zo’n groot verlies gaan. 

Ik geniet volop van de rust op de camping nu het nog voorseizoen is. Ook deze keer hebben we weer van alles meegesleept. Zelfs de hangmat is mee waarin ik heerlijk lig te zonnen, muziek luister of een boek lees. Al mijn knutselspullen heb ik meegebracht en bij extreem hoge temperaturen zoeken we verkoeling op de scooter. Zelfs die paste samen met de fietsen achterin de aanhanger. Ik geniet als we door de landerijen gaan waar ik heel veel paarse bloemen ontdek. Jij bent erbij weet ik en je zou trots zijn op hoe goed we het samen doen. We koken of we gaan uit eten, we wandelen en we fietsen, we doen boodschappen en bezoeken leuke dorpjes en steden. Ik voel me gelukkig en van binnen dank ik God dat ik weer mag genieten van het leven. 

Maar dan breekt de tweede week aan. Ik merk meteen al bij het opstaan dat mijn gemoedstoestand anders is. Afgelopen week heb ik gestraald terwijl ik overliep van dankbaarheid en plezier. Maar op dit moment voel ik me vreselijk down en ik heb het gevoel dat ik elk moment in janken kan uitbarsten. Papa probeert me op te vrolijken maar het gevoel blijft. Komt het omdat de zon na een week stralen verdwenen is en het nu met bakken uit de lucht komt vallen? Of is het dat ik weet dat mijn vakantie op zijn eind loopt en dat ik deze plek waar ik ooit met jou samen was weer moet achterlaten? Ook jouw verjaardag komt weer dichterbij en dit blijven gewoon extra lastige dagen. Het zal ongetwijfeld een combinatie zijn van alles maar het voelt verre van fijn. Ik bid of God mij weer blijdschap wil geven want ik wil dit nare gevoel niet in mijn lijf. 

Buiten zingt de merel zijn eigen bekende deuntje waar ik dagelijks van geniet. Hij treurt niet en het maakt hem blijkbaar niet uit of de zon schijnt of dat het regent. Wanneer de zon op zijn heetst is zit hij meestal in de top van een boom. Maar zodra de avondschemering zich aandient komt de merel dichterbij waarbij hij veelal op het dak van de buren gaat zitten. De merel maakt me vrolijk en ik voel me dankbaar dat ik hier na jouw overlijden oog voor heb gekregen. Ik weet dat ik ook daarin op zoek ben naar jou. Jij was gek op vogeltjes en toen ik voor het eerst een roodborstje ontdekte op het moment dat ik treurig op het bankje in jouw tuintje zat, werd er een nieuwe liefde in mij geboren. Liefde voor roodborstjes, liefde voor vogeltjes. Ons parkietje was immers ook altijd een troost voor jóu geweest. Nu ik op dit moment de merel gewoon zijn lied hoor zingen realiseer ik me dat deze zich helemaal niet druk maakt. Hij zingt bij zowel een stralende zon als bij de regen dat met bakken uit de lucht komt vallen. Ik bedenk dat dit een goede les is voor mij. Ik mis je en ik zal je altijd blijven missen of ik nu hier ben of thuis, of het nu regent of dat de zon schijnt. Jij hoort bij me ook na al die jaren. Ik mag vrolijk mijn lied blijven zingen omdat ik vol vertrouwen kan uitzien naar de dag dat ik jou weer ga ontmoeten. Tot die tijd zal er voor mij gezorgd worden net als voor de merel. Ik hoop dat de vreugde in mij weer gauw terrein wint en de zon zal laten schijnen ongeacht hoe hard het buiten ook regent. 

 

Juni 2021