De tijd

De tijd probeert me steeds verder bij jou vandaan te trekken,

terwijl mijn hart jou krampachtig vasthoudt.

Bang om je te verliezen,

bang dat alle herinneringen zullen vervagen

en worden meegenomen in de golven van de zee. 

Elke dag raak ik verder bij jou vandaan,

van de tijd dat je nog bij me was.

Het leven raast gewoon maar door 

en vraagt niet hoe ik me voel.

Het houdt geen rekening met mijn pijn,

het duwt me constant in de rug.

Aan mijn gemis wordt voorbij gegaan

alsof het er allemaal niet toe doet.

Al zou ik duwen tegen de wijzers van de klok,

ze draaien ongehinderd door.

 

Waarom luistert de tijd niet naar mij,

naar mijn pijn, mijn verdriet, mijn gemis?

Ik zou zo graag nog een keer met jou samenzijn.

Ik zou je zoveel te vertellen hebben,

zoveel ook te vragen.

Ik zou je mijn warmte willen geven,

je vast willen houden.

Ik zou het zo graag!

 

Maar de tijd weet dat ik jou niet meer zou laten gaan

omdat mijn moederhart nog verder zou breken.

Het zou uitschreeuwen van wanhoop en verdriet.

Eén keer was teveel, een tweede keer red ik niet.

 

Maar fluisterend spreekt de tijd tot mij

dat elke dag verder bij jou vandaan,

ook weer een dag dichterbij is.

Dichter bij ons weerzien,

dichter bij elkaar.

Daar probeer ik me aan vast te houden,

wat kan ik meer dan dat?

Ik kom eraan hartje,

mama komt!