Heimwee

 

Een half jaar zonder jou, ons mooie en lieve meisje. Wanneer ik hier over nadenk kan ik het niet bevatten dat je al een half jaar uit ons midden bent. Wanneer ik naar foto’s en filmopnames kijk is het alsof je zo maar weer mijn leven zou kunnen binnen wandelen. Maar alles is definitief en onomkeerbaar. En terwijl mijn verstand dit weet, wil mijn hart wat anders. Die houdt jou angstvallig vast. Het voelt alsof ik aan het wachten ben, maar waarop? Soms zegt mijn gevoel: ‘Kom op Alcira, je bent nu lang genoeg weg geweest, kom nu maar gewoon weer thuis. Maar mijn verstand weet dat jij nooit meer zult thuis komen. 

Voorheen worstelden we ons samen door moeilijke en verdrietige tijden. Altijd kwamen we er weer bovenop, terwijl we ons vasthielden aan lichtpuntjes. Het is niet dat er nu geen lichtpuntjes meer zijn, maar ze voelen anders omdat jij er niet meer bent. Ik weet dat dit alles te maken heeft met mij en niets met jou. Jij maakt het goed, jij hebt nu rust en vrede en ik kan niets beters bedenken voor jou. Deze pijn en het gemis heeft alles te maken met mij omdat het moeilijk is om onze aardse band los te laten. Ik voel heimwee naar toen je nog bij me was. Toen ik je nog in mijn armen kon nemen en met je kon lachen om je malle grappen. Wat mis ik onze gesprekjes of simpelweg de momenten dat ik je naar school bracht. Wanneer ik nu langs jouw school rijd denk ik terug aan al die momenten, maar ook aan die laatste keer dat we met jou in de rouwbus voorbij reden, terwijl de vlag halfstok hing en de leerlingen met een witte roos in de hand richting de afscheidsdienst liepen.

Ik vraag me af of jouw vrienden op school je net zo missen als ik. Dit jaar zou je examen doen. Dit stond ook op jouw bucketlist. Wat zouden wij trots zijn geweest als dit je was gelukt. We zouden de vlag hebben uitgehangen. Maar verdrietig genoeg werd onze laatste vlag voor jou, een vlag van rouw. Geen examenfeest en geen groot bal waarop jij jouw mooiste jurk zou dragen. Als straks al die examenvlaggen wapperen, zal mijn hart bij jou zijn. Voor mij ben jij óók geslaagd, met vlag en wimpel. Als één iemand hard gewerkt heeft, dan ben jij het wel! School was voor jou altijd een heerlijke plek omdat je daar gewoon tiener kon zijn. De andere kant van jouw leven was het ziekenhuis waar jij vele uren ongeduldig doorbracht met chemo behandelingen, bestralingen, onderzoeken en gesprekken. Veel liever zat je op school want daar kon je gewoon Alcira zijn in plaats van patiënt. Op school was alles nog een beetje normaal en kon je optrekken met je vrienden. Lekker gek doen en net doen of die andere wrede wereld niet bestond. Die wereld waarin je slecht nieuws gesprekken moest incasseren, waarbij iedereen in witte doktersjassen liep en dacht te weten wat goed was voor jou. Die wereld met bedreigende grote apparaten die jou steeds opnieuw vertelden hoe het met je ging. Ondanks dat ik naast jou stond moest jij evengoed  alles in alle eenzaamheid zelf ondergaan. Jouw leven hing aan een zijden draadje terwijl jij wist dat elk moment de bom kon inslaan. Jij moest leren leven met het feit dat de dood jouw continu in de rug prikte. Het achtervolgde jou bijna vier jaar lang. Toch liet jij je er niet onder krijgen, immers ‘When there’s hope, there’s life.’ En wij veerden al die tijd met jou mee. We kochten hoopvol een nieuwe fiets waar jij met wat aanpassingen weer zelfstandig mee naar school zou kunnen fietsen. Helaas mocht het nooit zover komen. Jouw fiets staat nu ongebruikt naast jouw oude fiets in de schuur waar jij ooit heel veel kilometers op hebt gemaakt. Van de ene op de andere dag was het fietsen over, ook rennen, bommetje doen in het zwembad en lekker gillen in de achtbaan. Alles behoorde voorgoed tot de verleden tijd, terwijl jij altijd gebruist had van energie. Toen was alles nog goed, nu voelt alles zo fout. 

Krampachtig houden we alles van jou vast, net als de twee fietsen. Als we dit weg zouden doen voelt dat alsof wij een stukje van jou wegdoen, alsof het er allemaal niet meer toe doet. Ook jouw kamer blijft gewoon jouw kamer, waar ik vanuit jouw bed naar de prachtige wolken aan de hemel kan turen, iets waar jij ook altijd van genoot. Ik koester je kamertje al doet het tegelijkertijd pijn omdat jij hier de laatste weken van jouw leven hebt doorgebracht wetende dat je ging overlijden. De wereld draaide gewoon door terwijl jij daar lag met zoveel gedachten en gevoelens. Ik vraag me regelmatig af hoe het voor jou moet zijn geweest dat jij alles en iedereen moest achterlaten waar jij zo van hield; op reis naar een onbekende plek waar niemand van ons ooit nog was geweest. Hoe zou het voelen om dood te gaan? Niemand kon jou daarbij helpen, jij moest deze weg helemaal alleen gaan. Deze pijnlijke gedachten steken als scherpe messteken in mijn ziel. Maar gelukkig weet ik dat God jou veilig heeft thuis gehaald, dat Hij alles heeft goed gemaakt wat jij hebt moeten doorstaan. Al jouw angsten, pijn en zorgen heeft Hij van jou weg genomen, dat is mijn enige zekerheid en troost. Steeds als ik jou mis zal ik hier aan denken en erop vertrouwen dat jij geniet en veilig bent in jouw mooie tuin vol bloemen en kleuren, terwijl ik hier op mijn aardse plek uitkijk naar hemelse tekenen van jou.

 

Juni 2016